De vernieuwde Wet met betrekking tot de Regeling van het Ouderlijk Gezag

Het heeft een eeuwigheid geduurd, maar hij is er dan eindelijk: een wet tot wijzigingen in de Wet die het ouderlijk gezag voor beide ouders regelt. Nu nog afwachten wanneer hij in werking treedt. Voor de ouders mag dat komende week al zijn, maar gezien de stroperigheid in het adequaat handelen van de overheid zou het maar zo nog een half jaar kunnen duren. Hoe dan ook, de wt verandert veel in het leven van de kinderen en voorkomt een hoop ellende in geval hun ouders besluiten uit elkaar te gaan.

De Staatscourant publiceerde de wijzigingen in de Wet op 22 juni jl.:

[BEGIN CITAAT]

Wet van 7 juni 2022 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen in verband met het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet basisregistratie personen te wijzigen teneinde door erkenning van een minderjarig kind van rechtswege gezamenlijk gezag te laten ontstaan;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 247, vierde en vijfde lid, wordt na «beëindigen van de samenleving indien» telkens ingevoegd «de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen op grond van artikel 251b, eerste lid, of».

B

In artikel 247a wordt na «Indien» ingevoegd «de ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen op grond van artikel 251b, eerste lid, of».

C

Na artikel 251a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 251b

  • 1.De moeder en de persoon die een kind heeft erkend oefenen het gezag over hun kind gezamenlijk uit, tenzij:
    • a. een voogd met de voogdij over het kind is belast;
    • b. de voorziening in het gezag over het kind is komen te ontbreken;
    • c. de ouder die het gezag heeft, dit gezamenlijk met een ander dan een ouder uitoefent; of
    • d. de erkenner eerder het gezag over het kind heeft uitgeoefend.
  • 2.De moeder oefent het gezag over haar kind alleen uit, indien uit de akte, bedoeld in artikel 203, eerste lid, onderdeel a of b, blijkt dat:
    • a. de moeder en de erkenner hebben verklaard dat het gezag alleen door de moeder wordt uitgeoefend; of
    • b. de rechtbank vervangende toestemming voor de erkenning heeft verleend als bedoeld in artikel 204, derde en vierde lid.
    De ambtenaar van de burgerlijke stand doet onverwijld na de erkenning of, in geval van een erkenning voor de geboorte van het kind, na de aangifte van de geboorte, mededeling aan de griffier van de verklaring, bedoeld onder a, of de erkenning met vervangende toestemming, bedoeld onder b, ter aantekening in het register, bedoeld in artikel 244.

D

In artikel 252, eerste lid, wordt na «zijn aangegaan» ingevoegd «en niet het gezamenlijk gezag uitoefenen op grond van artikel 251b, eerste lid,».

E

In artikel 253n, eerste lid, wordt na «artikelen 251, tweede lid,» ingevoegd «251b, eerste lid,».

ARTIKEL II

Artikel 2.28 van de Wet basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «een wijziging in het gezag dat over een minderjarige wordt uitgeoefend, welke» vervangen door «een rechtsfeit dat betrekking heeft op de gezagsuitoefening over een minderjarige, welk» en wordt «doet van de wijziging mededeling» vervangen door «doet van dit rechtsfeit mededeling».

2. In het vierde lid wordt «welke wijziging in het gezag heeft plaatsgevonden» vervangen door «welk rechtsfeit met betrekking tot de gezagsuitoefening heeft plaatsgevonden» en wordt «de wijziging ingaat» vervangen door «het rechtsgevolg hiervan intreedt».

ARTIKEL III

Artikel 251b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op een erkenning, gedaan voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 7 juni 2022

Willem-Alexander

De Minister voor Rechtsbescherming,F.M. Weerwind

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid,D. Yeşilgöz-Zegerius

[EINDE CITAAT]

Ingewikkelde taal, maar dat hoort er nu eenmaal bij als het om wetgeving gaat. Wat voor de ouders van belang is, is dat met het erkennen van het kind, vanaf het moment dat de wet intreding is, de erkenning tevens inhoudt dat degene die het kind erkent direct ook mede het ouderlijk gezag heeft. En daarmee komt meteen een einde aan een hoop ellende voor het kind wanneer de ouders uit elkaar gaan. Helaas geldt dat uitsluitend voor de kinderen die na de datum van intreding worden geboren. Ouders (in feite vaders) van de kinderen die vóór deze datum zijn geboren zullen naast het erkennen van hun kinderen het ouderlijk gezag nog apart moeten regelen.

Copyright©️oncies 2022

Concies’ Blogs is een produktie onder redactie van CONCIES mediation & relatietherapie.

Hulp nodig? Kijk op http://www.concies.nl of ik iets voor u kan betekenen.

Over Kávéël Mediation & Relatietherapie

Op 1 januari 2024 ben ik gestopt met mijn bedrijf CONCIES mediation & relatietherapie. Niet omdat ik het niet meer leuk vind, maar omdat ik twee dagen daarvoor 67 ben geworden. Een mooi moment om het wat rustiger aan te gaan doen en dan is het verstandiger om te stoppen met mijn bedrijfje. Het begon allemaal zo: Toen ik in 2008/2009 de overstap maakte van het onderwijs (MBO/HBO/Master) naar mediation, keerde ik terug naar mijn innerlijke roots, mijn 'natuurlijk zijn’, naar het werk dat bij mij hoort. Ik ben een mens die mediation van nature in zich heeft en die geen gebruik maakt van aangeleerde trucjes of gedragingen. En als ik terugkijk op mijn leven, dan heb ik ook altijd wel die rol vervuld. Daarbij merk ik dat ik vooral een Rogeriaanse/humanistische basisvisie heb. Oftewel: ik ga uit van de mens in al zijn verscheidenheid, en het is niet aan mij om daarover te oordelen. Natuurlijk kan ook ik goed ruzie maken. Echter, ook daarbij ben ik altijd op zoek naar een oplossing die voor de ander en mij van belang en aanvaardbaar is. Maar ik ben absoluut niet Roomser dan de paus. Dus ook ik vlieg wel eens uit de bocht. Vanuit mijn psychologie- (HBO) en psychiatrie-achtergrond (werkervaring en langdurig les geven), ben ik breed inzetbaar en deskundig op het gebied van de DSM-5 (o.a. autisme, ADHD, ADD, PDD-NOS, persoonlijkheidsstoornissen). Ik heb de Master Mediation afgerond (thesis: Scheiden en relatieproblemen bij Moslims) en ben in de volgende werkvelden van mediation werkzaam/gespecialiseerd: > FAMILIEMEDIATOR > ARBEIDSMEDIATOR Naast als mediator ben ik inmiddels een kleine 16 jaar werkzaam als relatietherapeut. Als relatietherapeut help ik stellen hun relatie te herstellen of helder te krijgen hoe de toekomst van hun relatie er uitziet. Daarbij maak ik gebruik van onder meer de Transactionele Analyse, Systeemtherapie, Gedragstherapie en mijn deskundigheid op het gebied van de DSM-5, de anatomie/fysiologie, pathologie, psychiatrie, psychologie en sociologie. Opnieuw: Ik heb er niet voor niets jarenlang les in gegeven. Mogelijk kan ik nog iets voor u betekenen. Schroom niet om contact met mij op te nemen. Nieuwsgierig naar meer informatie? Mail mij: kaveel@kpnmail.nl
Dit bericht werd geplaatst in Kees van Lunsen en getagged met , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Plaats een reactie